2000 Rupiah = € 00.14

Renée en Pieter samen een eigen bankbiljet

Zowel Renée als Pieter hebben elk een Indonesisch bankbiljet van 1000 (Seribu) Rupiah welke verbonden is aan hun familiegeschiedenis in het voormalig Nederlands Indië.
Op de biljetten staan Pattimura en Tjut Meutia afgebeeld. Dit zijn voor de Indonesiërs vrijheidsstrijders en helden van Indonesië.
Voor Renée en Pieter zijn dit de verantwoordelijke voor de moord op familieleden van hun voorouders.

Pieter zijn voorouders waarvan een broer
Johannus Rudolphus van den Berg
met zijn gezin is om het leven is gebracht

17 mei 1817 werd Johannus Rudolphus van de Berg resident van Saparoea met zijn gezin om het leven gebracht.

Batavia onder Engels gezag

Wat vooraf ging:
Na de bezetting van Nederland door de Fransen werd in 19 januari 1795 de Bataafse Republiek uitgeroepen. Dit betekende gelijk dat Indië ook onder Frans gezag kwam te staan.
De vader van Johannes, Johannes Gerardus van den Berg, aangesteld als resident van de sultan van Jogjakarta en 1ste resident van Soerakarta. Keerde in 1806 zeer gefortuneerde terug in vader Nederland.
Terug in Nederland neemt de vader van Johannes als Oranjegezinde met vier ander contact op met prins Willen Frederik van Oranje-Nassau, de latere koning Willem I, om met een geheim plan om met behulp van de Engelsen Java en Indië weer onder Nederlands gezag te plaatsen.
Door tegenslagen, tegen gehouden door de Franse Douane, bedorven Duitse rijnwijn (gift van de prins, om bij te dragen in de kosten), opgebracht door de Engelse Marine, tegen werking door de Engelsen, met de koop van een Brik (zeilschip) onderhoudskosten, 40 koppige bemanning, liepen de kosten zo hoog op dat de vader van Johannus van de tocht afzag en zijn aandeel verkocht. Daar in tegen ging zijn schoonzoon Robbert Christiaan Nicolai d’Abo en dochter Anna Louise van den Berg wel mee.
Wonderwel lukte het de delegatie om Java met behulp van de Engelsen weer onder Nederlands gezag te krijgen.

Door de loyaliteit van zijn vader werd Johannus Rudolphus van den Berg bij Koninklijk Besluit van 9 februari 1815 benoemd tot ambtenaar der derde klasse voor de dienst in Oost-Indië.
Bij aankomst in Batavia 8 augustus 1816 werd het al gauw duidelijk dat hij promotie had gemaakt als resident van Saparoea waar hij op 15 maart 1817 aankwam.

Enkele dagen daarvoor was er een commissie op Saparoea geweest met de mededeling dan het 400 tellende Ambonezen Corps opgeheven zou worden ivm geld gebrek. Wat niet in goede aarde viel omdat hun broodwinning en aanzien wegviel.
Bij het aantreden van Johannes trok hij de touwtjes behoorlijk aan. Onderwijs moest voortaan door de inlanders zelf verzorgt en betaald worden, wat voorheen dominees verzorgden. Straffen werden verkeerd gegeven. Hierdoor raakte de bevolking zo in onmin en beraamde een aanval op het gezag.

Fort Duurstede

Sergeant-majoor Thomas Matulesia nam de leiding en bestormde op 16 mei 1817 de resident Johannus Rudolphus van den Berg. Samen met zijn vrouw en kinderen vlucht Johannus het naastgelegen fort Duurstede binnen. De bewaking van 19 man was slecht bewapend en was geen partij voor de aanvallers. Rond 3 uur ’s middags viel het fort en werd iedereen de soldaten de regent Johannus Rudolphus van den Berg zijn vrouw Johanna Christina Umbgrove, zijn kinderen Johannes Gerardus en Johannes Rudolph werd vermoord.

Jean Lubbert van den Berg

Eén overlevende de oudste zoon Jean Lubbert van den Berg 5 jaar oud wist zich zwaar gewond te verstoppen in een holle boom waar hij later gevonden zou worden door Salomon Pattiwaël een oud bediende van de resident. Het kind werd in het oerwoud verstopt en later aan de Nederlandse terug gegeven.
Jean Lubbert van den Berg voegde later bij zijn achternaam “van Saparoea” toe als nagedachtenis aan de enige overlevende van de aanval.
Zijn memories schreef hij op DE TRAGEDIE OP HET EILAND SAPAROEA IN HET JAAR 1817 TIJDENS DEN OPSTAND IN DE MOLUKKEN

Sergeant-majoor Thomas Matulesia later bekend geworden onder de naam Pattimura Muda (Jonge Grootmoedige Bevelhebber),  Pattimura en Kapitan Pattimura.
Pattimura werd in 1973 door de Indonesische regering aangewezen tot nationale held.
De inlanders werden verslagen en Pattimura werd op 12 november 1817 gevangen genomen. Op 16 december 1817 werd hij opgehangen.

Pieter is verwant via Tegelberg, d’Abo en van den Berg.
Van zijn bet-bet-betovergrootmoeder Anna Louise van den Berg haar broer en gezin.


Renée haar voorouders waarvan een broer
 sergeant Petrus Antonius Augustinus Vollaerts
is gesneuveld

Petrus Antonius Augustinus Vollaerts meld zich vrijwillig aan voor het Indisch Leger. Hij sneuvelt en dat heeft gevolgen voor de geschiedenis van Atjeh.

Peter, 19 jaar, meld zich vrijwillig in Haarlem bij het wervingskantoor op 21-08-1895. Voor 6 jaar als soldaat bij het Koloniale troepen zowel binnen en buiten Europa. Welke hij aangaat op 22-08-1895 met 300 gulden handgeld.

Op 22 augustus 1895 meld Peter zich in Harderwijk bij het werfdepot als vrijwilliger voor het koloniale troepen in Indië als soldaat voor een periode van 6 jaar. 
Na een korte opleiding van anderhalf maand in de basis training gaat Peter op 5 oktober 1985 met de trein naar Amsterdam om daar naar de Oost te vertrekken. 

SS Prins Hendrik. 11 november 1895 in Batavia aangekomen

Na zijn 6 contactjaren blijft Peter in Dienst en wordt aangesteld als Sergeant voor 1 jaar en 2 jaar. 

22 Augustus 1903 geëngageerd voor een jaar als Sergeant en op 22 september 1904 voor 2 jaar

Welke gevechtshandeling heeft uitgevoerd wordt in zijn stamboek vreemd genoeg niks geschreven. Het kan zijn dat hij andere taken had. Of dat zijn patrouilles niet vermeld werden. In ieder geval is zijn laatste handeling waar hij bij is gesneuveld wel beschreven in het boek Atjeh van 
H.C. Zengraaf zie hieronder.

Dit drama ontwikkelde zich aldus:
Den 26sten Januari 1905 bivakkeerde eene patrouille onder sergeant Vollaerts, met 16 bajonetten, in de meunasa van Meurandeh Paja, oostelijk van Lho Soekon. De troep had alle veiligheidsmaatregelen verwaarloosd; men liet een aantal gewapende Atjehers die voorgaven, vruchten en kippen te willen verkoopen, binnen den pagger; een paar hunner mochten zelfs de trap beklimmen naar boven, waar de commandant een boek lag te lezen.
Plotseling werd door een Atjeher het signaal gegeven voor den overval; de geheele troep werd met het blanke wapen afgemaakt, de sergeant was de eerste. Van de 17 militairen werden er 16 gedood, slechts I Inlandsch fuselier wist te ontsnappen en vluchtte door de kampong.

Swart joeg met eene patrouille in den gemeensten marsch naar Meurandeh Paja, en hij vond er de 16 lijken, afschuwelijk toegetakeld; het lijk van den sergeant lag boven in de meunasa, het boek naast zich.
De meeste dooden hadden den traditioneelen kap in den hals bij den linkerschouder, de „coup de maitre” van den Atjeher als hij ongehinderd de klewang kan zwaaien. Hij kan niet schermen zooals de marechaussee, doch in dien eenen klap, die bij mannen van wapenen bekend is als „houw bovenop”, is hij een meester, en hij brengt hem toe met zooveel elan dat het wapen langs de linkerzijde van den hals tot diep in de borstholte doordringt en de getroffene meestal in een minuut of tien doodbloedt. De marechaussee doet met de klewang heel wat meer dan de enkele ,,houw bovenop”

Massagraf van Petrus Antonius Augustinus Vollaerts

Zoo vond Swart de 16 lijken, en hij liet ze begraven in een massagraf; daarna begon onmiddellijk het onderzoek naar de aanleggers van den overval. Allerlei verklaringen wezen in de richting van den oeleebalang tjoet van Boeah die het plan zou hebben opgemaakt, doch ook T. Tjhi Toenong werd als aanlegger genoemd. De hemel mag weten wat er juist was is verklaringen van menschen die onder den druk konden staan van iemand die graag zag dat T. Tjhi Toenong uit de streek verdween: diens halfbroer de oeleebalang van Keureutoe.

T. Tjhi Toenong werd opgepakt en terecht gesteld. De dag voor zijn executie bezocht zijn vrouw Tjoet Nja Meuthia en zijn 5 jarig zoontje hem. Hij droeg aan zijn vrouw op om na zijn dood te trouwen en met Pang Nanggru en de strijd voort te zetten. Er volgde 5 jaar een heftige strijd waar nog eens duizenden doden vielen. Ze vluchtte de jungle in. Daar werd ze uiteindelijk na een klopjacht overmeestert en dood geschoten.

Renée is verwant via Wijsman, Vollaerts
Van haar betovergrootvader Augustinus Leonardus Vollaerts zijn broer.